Dag 38: Negreira – Olveiroa (33 km)

Zondag 22 juli 2018

Santiago de Compostela was mijn eindbestemming en ligt achter me. Nu loop ik naar de kust en merk dat mijn motivatie echt anders voelt. Niet zozeer als een overbodige opdracht, maar juist als een extraatje. Een dikke kers op de taart. Het is hier zo mooi.

Op de eerste kilometers kom ik Micha tegen, een Sloveen. Hij vertelt me over zijn mooie land en dat het hier een beetje lijkt op zijn land: zo’n vriendelijk landschap van heuvels en meren, natuur en kleinschalige landbouw met daarin knusse dorpjes. Hij moet lachen als ik hem vraag “Waarom kom je dan helemaal naar Spanje?”. Dat verhaal wil ik later horen. Ik vertrek en reken er op hem later nog te zien. Helaas.

Als ik vertrek, begint het pad al snel te stijgen. Ik kijk terug en zie de stad onder een mooie ochtendlucht.

Negreira onder een mooie ochtendlucht

De wegen zijn afwisselend van asfalt tot idyllische holle wegen met aangestampte grond

Holle weg met aangestampte grond

Het gaat veel op en neer en daardoor is het best wel een zware dag. Na een uur of 11 begint de zon steeds feller te schijnen, maar het gaat ook meer waaien. Een verfrissende bries vanuit zee, want de kust komt onderhand dichterbij. De Spanjaarden hebben daar gebruik van gemaakt en langs de hoge horizon zie je en hoor je metershoge windmolens hard hun best doen.

Windmolens aan de horizon

Op sommige momenten voel je dat hogere machten goede beslissingen genomen hebben. Na zo’n 12 km heb ik een enorme behoefte aan een rustpauze, wat drinken en iets erbij. En dan staat zo’n bord ineens voor je neus. Een ware uitnodiging.

Reclamebord van een café met kilometerpaaltje

Alle pelgrims rusten daar wel, denk ik. Als ik ga zitten, vertrekt op dat moment de ‘pelgrim met de twee stokken’. Ik zie hem steeds op afstand. Hij heeft twee houten stokken bij zich van wel 1.90m hoog en zo breed dat ie amper zijn handen er om heen kan sluiten. Je kunt het jezelf ook moeilijk maken. Misschien heeft hij een stok voor een vriend die niet mee kon komen? Wie zal het zeggen?

Wat opvalt op weg naar de kust, is dat een behoorlijk aantal pelgrims teruglopen naar Santiago. In het begin dacht ik wel eens dat het om een verdwaalde wandelaar ging die ik tegen kwam, maar nee dus. Ik hoorde dat het niet eenvoudig is om via de pijlen terug te lopen. Zo vertelde een terugkerende Duitser mij dat hij een keer heeft gewacht tot hij een pelgrim naar de kust tegenkwam, voordat hij weer de weg wist. Grappig. Ik ga dat zo niet doen. Na Fisterra en Muxía ga ik met bus terug naar Santiago.

Deze kuststreek heeft altijd in verbinding gestaan met de Keltische streken in Ierland, Schotland, Engeland en Bretagne in Frankrijk. Allerlei beeldjes en monumentjes van Keltische oorsprong kom je hier tegen, maar ook vind je dat nog terug in de muziek. De doedelzak hoor je hier geregeld spelen, zoals bij een huwelijk. Over het beeld op de stenen paal dat zo eenzaam in het landschap staat, ben ik niet zeker. Maar het tekent zo mooi af tegen de lucht.

Eenzaam kruis op een paal

In de middag ga ik verder klimmen en de zon brandt sterker. Op de Monte Aro krijg ik een vergezicht voorgeschoteld. Ik kan alle kanten opkijken, in de verte ligt een enorm meer.

Mooi vergezicht vanaf de Monte Aro met in de verte een enorm meer

Dan stop ik nog voor een laatste pauze bij de nieuwe herberg Monte Aro. Zeker aan te raden, maar het barst er van de vliegen. Waarom? Achter een muur ligt een enorme berg afval. Jammer. Een sterretje eraf voor deze herberg. Dan nog een riviertje over.

Riviertje Río Xallas voor Olveiroa

In Olveiroa zijn veel slaapplaatsen en weinig pelgrims dus dat gaat lukken. Vanavond ga ik kijken waar ik het eerst naar toe zal gaan: Fisterra of Muxía. Immers, morgen splitsen de wegen zich.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑