Dag 91: Hontanas – Boadilla del Camino (29 km)

Zondag 2 juli 2017

Het belooft een warme dag te worden, landschap met weinig variatie, flinke afstand. Mariana en ik lopen samen. Eerst langs een ruïne van een oud klooster dat nu deels gebruikt wordt als pelgrimsherberg. 


Ruïne van het San Antón convent, 14e eeuw, deels gebruikt als pelgrimsherberg

Daarna zien we het eerste stadje liggen tegen de flank van een heuvel: Castrojeriz. Daar nemen de meeste pelgrims pauze.


Langs de autoweg lopend, komt Castrojeriz in beeld

Het plaatsje is zeer de moeite waard om te bezoeken, het dorp is langgerekt en we blijven lang in de kronkelstraatjes lopen – o.a. langs een verlaten synagoge – om weer terug te keren naar de vlakte. Na een kilometer door het warme graanveldenlandschap, gaan we steeds meer stijgen totdat we boven op de hoogvlakte zijn. Onderweg zien we langs het pad in de bodem stukjes glas zitten. Mariana, ervaren geoloog, gaat er meteen op af en pakt een paar stukjes. Ze bijt er op, likt er aan en houdt ze tegen het licht. Gesso, zegt ze, gips. In kristalvorm. Heel bijzonder. 

Terugblik vanaf de hoogvlakte, aan de horizon het plaatsje Castrojeriz

Het is een lange hete tocht, maar eindelijk komen we dan aan bij de herberg in Boadilla del Camino. De ooievaars op de kerktoren begroeten ons met hun geklepper. Steeds vaker zien we de jonge ooievaars uitvliegen. In de tuin van de herberg staan enkele sculptures van ijzer die een pelgrim voorstellen. 


Mariana en de ijzeren pelgrim

We melden ons bij de balie. De grote rugzak van Mariana is inmiddels per bestelbus gearriveerd. Er zijn al heel wat pelgrims die voor dezelfde herberg hebben gekozen. Veel stappers en stokken: mijn schoenen met versleten hakken staan onder met de zooltjes er uit, de oranje stok is van mij.


Veel stappers en stokken

We komen terecht in een slaapzaal waar we vanuit onze bedden horizontaal naar tien andere stapelbedden kijken; naar boven – een etage hoger dus – zien we nog eens tien sttapelbedden staan. Een grote volle zaal slapers. Dat wordt snurken. 

Ik bespreek dat met een Amerikaanse die mij oordopjes geeft. Dit zijn de beste, zegt ze. Zo zeggen Amerikanen dat. Ik klets nog een beetje door met haar. Ze maakt de Camino als persoonlijke sportieve uitdaging na haar scheiding. Ze vindt zichzelf te dik en vraagt aan mij – ik ben 12 kg afgevallen – wat mijn geheim is. Ik kan niets anders zeggen dan: 1000 km lopen. Na die afstand ben ik goed afgevallen en is mijn lichaam zich gaan aanpassen aan mijn nieuwe levensstijl. Later zag ik dat ze toch ook wel graag eet. 

Het is er gezellig, in de tuin en op het terras van de herberg waar de pelgrims wat drinken en eten of met hun mobieltje bezig zijn nu ze weer wifi hebben. Het slapen valt mij uiteindelijk mee. Gewone snurkers kan ik steeds beter hebben, leren accepteren en me niet ergeren aan dat gezaag en geronk. Het blijft een vreemd verschijnsel. Morgen weer heet in een eentonig landschap.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑