Dag 29: Ribadeo – Vilanova de Lourenzá (29 km)

Vrijdag 13 juli 2018

Vandaag is de laatste dag aan de kust. Wat heb ik genoten van die prachtige baaien, stranden, kliffen en rotspartijen, die er op elk uur van de dag weer anders uitzien.

In de herberg is een groep Fransen van vijf vrouwen (rond de 50) en een man (70) die jaarlijks een weekje Camino lopen. Dit jaar lopen ze tot 100km voor Santiago en dan gaan ze weer naar huis. De oude man, een oude rozenkweker die de bloemenveiling in Aalsmeer goed kende, vertelde hier heel gelukkig mee te zijn. Nooit zou hij het alleen durven te ondernemen, de Camino. De groep staat om half zes op en is om 6 uur weg,

Maar dan ben ik ook al wakker, dus verlaat ik ook maar stilletjes de slaapruimte van zo’n 20 pelgrims. Al gauw volgen twee Italiaanse meisjes die heel veel soorten van eten bij zich hebben. Heerlijk dat Italiaans, mooie taal.

Ik vertrek uiteindelijk naar de stad waar ik ontbijt met een koffie en croissant. Voor de tv, want Pamplona maakt zich weer op voor een nieuwe dag van stieren door de volle straten van de oude stad. Herhaling van het spektakel van gisteren, interviews met enthousiaste mensen in witte blouses met rode zakdoek om de nek. Voordat het grote feest weer het echt gaat beginnen, ga ik er weer vandoor.

Laatste terugblik op de kust

Het is goed wandelweer, geen zon en geen regen, een beetje fris. Het landschap is glooiend, doet denken aan de Oostenrijkse alpenweiden met koetjes en hier en daar een boerderij. Overal in plastic verpakte hooibalen die liggen te wachten op transport. Steeds meer eucalyptusbossen waar hard gewerkt wordt. Grote machines rijden af en aan om de bomen te kappen, te schillen, te verslepen en te transporteren naar de hout- en papierfabrieken. Naast de huizen zie ik weer de houten graanopslaghuisjes. Hier in Gallicië zijn ze kleiner dan in de provincie Asturië vóór de grote brug.

Graanopslaghuisje in Galicië

In het eerste café na 7 km zie ik bekenden passeren. Eerst de Italiaanse meisjes, dan zie ik ook weer de Franse pappa met zijn zoon. Hij vertelde dat hij gisteren Philippe (de blije tandarts met wie ik aan het omlopen was) gesproken had na aankomst. Toen Philippe en ik uit elkaar waren gegaan, ging ik richting kust. Maar Philippe verdwaalde nog veel verder en kwam uiteindelijk uit bij de grote rivier, op kilometers afstand van de brug. Uit wanhoop heeft hij toen de boot genomen om aan de overkant te geraken en naar Ribadeo te lopen.

Uren later in een volgend dorp waar alle pelgrims lunchen, zie ik deze Philippe ineens uit het niets verschijnen.

Philippe is er weer

Blij als altijd vertelt hij mij zijn verhaal van gisteren. Daarna lopen we nog een eind op, maar deze keer blijf ik hem en andere pelgrims voor. Dan zie ik op de grond een bijzondere steen met daarop gegraveerd twee wandelschoentjes en de Spaanse tekst: ‘Recordar es vivir’ (herinneren is leven) en de datum van september vorig jaar. Ja, er gebeuren ook wel ongelukken op de Camino.

Gedenksteen voor de pelgrim

Ik ben goed in vorm. En dat is maar goed ook, want aan het einde wacht nog een stevige klim. En die valt mij tegen zodat ik eerder stop dan gepland. Maar bijna 30 km is een mooie afstand.

In het stadje Lourenzá is niet veel te doen. Ik kies dit keer niet voor de goedkoopste herberg, maar eentje van een paar euro duurder. Het is helemaal nieuw, mooi ingericht met natuurlijke materialen.

Moderne herberg met natuurlijke materialen

Slechts twee andere bezoekers, waaronder Alfonso die ik al eerder ontmoette onderweg. Ik kijk terug op een rustige dag, relaxed en steeds meer richting Santiago de Compostela, de stad die volgens de km-paaltjes op 160 km ligt. Nog maar een klein weekje.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑