Dag 100: Rabanal del Camino – Ponferrada (33 km)

Dinsdag 11 juli 2016

Om 5 uur besluit ik op te staan, omdat ik niet meer kan slapen door snurkers naast en onder mij in het stapelbed. Hier zijn geen oordopjes tegen bestand. Zonder ontbijt sta ik buiten in de donkere ochtend en volg op goed geluk andere pelgrims die zo’n lampje op hun hoofd hebben. 

Vroeg in de ochtend in Rabanal

Als ik er echt de pas in wil zetten, merk ik dat ik mijn stok ben vergeten in de herberg. Terug. Deur op slot natuurlijk. Wachten tot er iemand naar buiten komt. Na tien minuten gebeurt dat, ik pak mijn stok en start opnieuw. Dan begint het langzaam licht te worden. Ik zie een aantal rechte witte strepen in de lucht. 

Zonsopgang: een spel van licht en strepen

Ik ga in het eerste dorpje een ontbijt nemen: koffie met melk, stokbrood met ham en kaas. Op het terras zie ik de karavaan van ochtendpelgrims voorbijkomen. Uiteindelijk vertrek ik ook. Al gauw gaat het bergop. Na een aantal honderden meters besef ik dat ik niet heb betaald voor het ontbijt. Ik heb geen zin om helemaal terug te gaan. Misschien stuur ik wel wat geld in een envellop als ik thuis ben. Ik voel me echt klote. Even later dringt het tot me door dat ik wel terug ben gegaan om mijn stok te halen, maar niet om mijn ontbijt te betalen. Egoïst die ik ben! Die verdomde Camino: allemaal lessen en met jezelf in gesprek over je eigen gedrag!   Weer later komt het stijgende grindpad uit op de asfaltweg, waar een autootje geparkeerd staat. Een vrouw stapt uit en ik herken haar. De vrouw van de bar waar ik mijn ontbijt niet betaald heb. Hoe genant is dat! Ik betaal meteen met een biljet van 20€ en begrijp niets van haar Spaans. Ze gebaart dat het teveel is (denk ik) en verdwijnt in haar auto en rijdt weg. Probleem opgelost.

Het grindpad gaat verder en dan zie ik opeens het grote symbool van de Camino: La Cruz de Ferro, het ijzeren kruis boven op een houten paal. Om daar te komen moet je een berg stenen op. Grotendeels bijeengebracht door pelgrims door de eeuwen heen. Het is een bedevaartplaats op zichzelf. Iedereen doet zijn eigen ritueel: meegebrachte stenen neerleggen, met een viltstift op stenen schrijven, briefjes neerhangen, knielen en bidden. Er hangt een bijzondere sfeer, de mensen zoeken verbinding met het hogere, met hun geliefden. Ze vragen hulp bij problemen die te groot zijn. Ikzelf loop het bergje stenen op en vraag aan onbekenden om mij te fotograferen. 

Ik bij het Cruz de Ferro

Daarna trek ik mij terug naar de rand van het spektakel waar ik even hard begin te janken. Het kan, het mag. Er zijn een aantal vreselijke dingen gebeurd met mensen in mijn omgeving. Mooie, lieve mensen, zoals Karin mijn vrouw, zijn veel te vroeg gestorven. Ik denk ook aan anderen in mijn omgeving die het nu moeilijk hebben. Ik zelf heb niets te klagen: ik ben gezond en schatrijk. Dat besef ik hier elke dag.

Ondertussen ben ik Inka weer tegengekomen. We lopen vandaag samen verder. Dan begint een van de zwaarste afdalingen van Spanje, naar het 1000 m lager gelegen Ponferrada. De moeilijkheid zit ‘m in de zandpaden die vol met stenen liggen. Voeten, enkels, knieën krijgen het zwaar voor de kiezen. Geen verkeerde stap maken, onder een hete zon met zonnebril en lange stok. 

Keienbijters

Een enkele ondernemer heeft een schaduwplekje gevonden om drank en fruit te verkopen. Dorpjes onderweg zijn erg stil en lijken verlaten. Zeer oude huisjes en rare bouwsels kom ik tegen.

Lokale woning van steenstapelen

Af en toe een bar of zelfs een albergue waar alle pelgrims elkaar weer terugvinden met natte rug en pijnlijke knieën en voeten. Vooral de mensen op sandalen (als ze blaren hebben) of met sportschoenen (korte afstandspelgrim) hebben problemen met de afdaling, maar ik ook, want mijn versleten zolen laten de keien ook al goed voelen. 

Na een verdiende uitgebreide lunch in Molinaseca volgen de laatste tien kilometers in de hitte van de middagzon. Bij binnenkomst van Ponferrada rusten we uit op een bankje waar ook een Vlaamse pergrim zit. Hij weet veel van de historie van de streek, de kerk en de koningen. Een leuke man, die de nacht ervoor heeft geslapen in een albergue waar ik voorbijgelopen ben wegens instortgevaar. Hij had heerlijk geslapen en genoten van een mooie sterrenhemel. Dan arriveren we eindelijk in de grote stad Ponferrada, bekend vanwege het grote kasteel van de Tempeliers.

Kasteel van de Tempeliers in Ponferrada

Na een tocht door de stad arriveren we bij de enige albergue van de stad. Al op 50m afstand van de albergue worden we met een lach welkom geheten door een grote Spanjaard, type uitsmijter. Een gezellige albergue, helemaal bijkomen, douchen, kleren wassen en vooral met iedereen bijpraten. Goed slapen op een kamer met twee stapelbedden. 

Dit was de 100ste dag, incl. rustdagen. Nog steeds in topconditie. Een week nog. Dan ben ik in Santiago.

2 gedachten over “Dag 100: Rabanal del Camino – Ponferrada (33 km)

Voeg uw reactie toe

  1. Wat een mijlpaal Jaap 100 dagen! Ben erg onder de indruk van de foto bij het Cruz de Ferry inzomend precies de trekken van mama op jou gezicht. Jongen wat was dit een pittige tocht. Sterke broer nog heel veel succes met hoofd lichaam en schoenen.
    Liefs van onsXXX

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑